Lijst van goederen en inventaris opgesteld door Anna Maria Bentinck geb. van Westerholt
29 juni 1767
Lijst van goederen en inventaris opgesteld door Anna Maria Bentinck geb. van Westerholt
29 juni 1767
[...] Tientallen jaren lang werden de Bentincks door Johan de Raet achervolgd. Zijn schoonmoeder Anna Bentinck van Westerholt en haar oudste zoon Otto Maximiliaan waren nog wel tegen hem opgewassen, maar van Herman Otto, de laatste Bentinck van Breckelenkamp, kan dat niet gezegd worden. Door zijn niet-aflatende druk zou De Raet er uiteindelijk in slagen om voor zijn kinderen een meer dan evenredig deel uit de erfenis te verkrijgen. Ondanks dit alles is zijn betekenis voor het bewaren van de historie van het Huis te Breckelenkamp groot. In zijn ijver om zijn positie te onderbouwen verzamelde hij alle informatie die hij maar kon vinden, ook over de vroegste geschiedenis. Zijn werk was het fundament waarop zijn zoon Frederik later een omvangrijk archief zou aanleggen, dat onder meer vele door vader en zoon De Raet gemaakte kopieen van voor het Huis belangrijke documenten bevat. Het archief is onder de naam ‘Sammlung F.F. von Raet von Bögelscamp’, kortweg ‘Raet’sche Sammlung’ genoemd, ondergebracht in het Landesarchiv Nordrhein-Westfalen in Münster. Zonder deze unieke informatiebron zou veel van wat in dit boek beschreven is niet meer te achterhalen zijn geweest.
Toen zijn vrouw Juliana Wilhelmina in 1761 was gestorven begon De Raet het Anna lastig te maken. Hij maakte voor zijn overleden vrouw en hun kinderen aanspraak op een groter deel van de erfenis van de 26 jaar daarvoor overleden Riquin Ignatius. De erfgenamen zullen indertijd wel hebben vastgesteld dat er niet veel te verdelen viel. Ze zullen de pogingen van de alleenstaande Anna om het stambezit te behouden hebben ondersteund en de zaak als afgewikkeld hebben beschouwd. Maar daar had De Raet geen boodschap aan, hij had nu te maken met een welvarende adellijke familie waar hij tien jaar geleden was ingetrouwd. Hij eiste een complete inventaris van alle goederen en schulden, zoals die was geweest op het moment van overlijden van Riquin Ignatius, en Anna werd uiteindelijk gedwongen die inzage te geven.
Op 19 juni 1767 leverde zij een lijst op met de titel ‘Staat en Inventaris der Goederen so sig die bij het overlijden van de Hoogwelgeb. Heere Riquin Ignatius Baron van Bentinck hebben bevonden in het Sterfhuis op den Breklenkamp’.122 Het is alleszins te begrijpen dat de lijst met de nodige slimheid was opgesteld, als tegenactie tegen de onrechtvaardige eisen van De Raet. Voor ‘Het Huijs ende Havezaat Breklenkamp met die daartoe gehorende Landerijen regt en geregtigheden’ was een bedrag van 12.000 gulden opgenomen.123 Dat was de prijs waarvoor het goed in 1731 was teruggekocht van Unico van Wassenaar, maar die betrof, zoals gezegd, slechts de hoogte van de schuld van Adriaan Willem Bentinck aan Ernst van Rhede. Dit bedrag zal Anna hebben opgenomen om zo laag mogelijk uit te komen. Op die manier kwam ze aan een totale goederenwaarde van ongeveer 30.000 gulden. In de kantlijn van de lijst staat nog de aantekening: ‘Wijlen mevrouw van den Boegelskamp heeft het beste bedde van ’t huijs met al sijn toebehoor alsmede nog een bedde voor derzelvers meid met al sijn toebehoor benevens vele andere saken medegenomen na haar Stift’.124 Bed en beddengoed behoorden in die tijd tot de kostbaarste delen van de inventaris. Bij het zilverwerk staat een soortgelijke aantekening. [...]
Staat en Inventaris der goederen zo zig die bij het overlijden van den Hoog wel Geboren Heere Riquijn Ignatius Baron van Bentink hebben bevonden in het Sterffhuijs op den Breklenkamp.
Cap: 1
Van de vaste goederen
Horig aan de Abdissin van Vreden
1. Het huijs en de Havezaat Breklenkamp met die daar toe gehoorende landerijen regt en geregtigheden aangekogt van den Heere Graaff van Wassenaar Heer van Lage voor twaalf duijsend guldens.
Allodiaal
2. De Woninge van Huijsken aangekogt voor 600 guld.
Leenhorig aan den Graaf van Benthem
3.4.5.&6. Nijhof, Warsing, Alberink en Gosink
in Breklenkamp aangekogt voor 7300 guld:.
boven en behalven den 50.sten penn: & andere onkosten
No: 3. bezwaart met een uijtgank aan ’t huijs Lage van 6. Schepel Rogge ’s Jaarlijks
3. Nijhoff doet aan pacht
Rogge -------------- 12. mudde
Boekweijte -------- 6. schep:
Gerste -------------- 6. schep:
een PagtZwijn a 5. guld:
Drie Voedr torf 2. paar Hoends:
een wegge a 15 st: twee ganze
4. Warsink Jaarlijks aan pagt
Rogge -------------- 12.½. mudde
Haver --------------- 14. mudde
Boekweijte -------- 1. mudde 2.. schep:
3. voedertorf 2. paar hoends:
2. ganzen 1. gl: (onleesbaar)
5. Alberink Vulgo Werners
bouwt op de garve, dus daar van geen
juijsten staat op te maken
geeft huijs en gaarden huur 30. guld:
voor een wegge 10. stuijvers
2. voedertorf 2. paar hoenders 2. ganzen
Bezwaart met een uijtgank aan ’t huijs Lage van 18. schep: Rogge op Petri te betalen
6. Gosink Vulgo Engbers
bouwt op de garve
geeft jaarlijks van ‘huijs en gaarden
als ook van de beijde maten 45. guldens
Voor 1. guld: 10 stuijvers vlass
2 voedertorf
2. paar hoenders
2. ganze
7.8.9.10.&11. de Erven Stokkink Lubbering en Rering halfscheijd, als mede de beijde sloptiendens van Bossink en Leferink aangekogt buijten andere onkosten voor 8000. guldens
no: 7 is allodiaal
7. ’t Erve Stokkink doet jaarlijks aan
pagt 135 guld.
en zes hoenders
no: 8 leenhorig aan den Graaf van Benthem en bezwaart met een uijtgank van 18. schep: Rogge
8. ’t Erve Rerink geeft jaarlijks 85. guld:
no: 9 leenhorig aan ‘t huijs Putten
9. Lubberink geeft jaarlijks in gelde 122. guld:
no: 10 en 11 allodiaal
10. Den Slop en Bloet Tiende van Bossink
doet op Petri 3 ½. mudde Rogge
3 ½. mudde Gerste
11. Leferink geeft op Petri
Sloptiende 3 mudde Rogge
bloet tiende (onleesbaar) voor 3. guld:
(onleesbaar)
Cap. 2
Van de mobilia en inninge des Huijzes
Van ‘t Zilverwerk
Een zilveren koffijkanne
Een grote silvere vergulde Pokaal met een dekzel
Twee zilveren kandelaars met snuijter en bak
Een silveren kop met een dekzel onder en boven met 3. cnopen
Nog een nap of kop met een deksel.
Nog een kleijner kopje sonder deksel
Een credens teller
Een mostert potjen
Een gote met een kleijne voorlegger
Twee confituur lepeltjes en twee forchetten
Tien lepels en zes messen
Een silveren poederdoze}
Een silveren cop } Dit heeft mevrouw van
Een silveren bestek } Bögelskamp mede genomen
Koper
Een brouwketel groot twee tonne
Een lankwerpige schenkketel
Een taarten panne
Nog eene kleijndere oude taarten panne
Twee Castrol pannen
Een kleijnen lankwerpigen ketel
Een ouden koperen pot
Een degel panne
Een poffertjespanne
Twee koperen blakers
Een schuijmer
Twee doorslagen een koperen en een blikken
Een beddepann
Een viseler
Een aker
Potten kleijn en groot
Twee halen en een keten
Twee brandroden
Twee braadspitten
Twee braadpannen
Een uurwerk om te gebruijken tot braden
Twee pannekoeken pannen
Twee koperen theeketels
Twee coffijkannen
IJser
Twee roosters
Een ijseren vuurheerd
Een staand haal om’t braadspit er in te leggen
Een ijseren gewigt of wigte
Tinn
Een soupen komme
Agt grote schotels
Agt asjetten of kleijne schotels
Drie dousijn tellers of borden
Nog twintig borden tot dagelijks gebruijk
Twee tinnen lampet schotels met twee kannen
Een tinnen theeketel
Ses nagtpotten
Twee tinnen mengels
Twee napjes
Een tinnen trekpot
Een tinnen voorlegger
Agtien lepels
Twee tinnen bakken
Twee schotels voor de dienstboden
Linnen
Drie oude damasten tafellakens
45. Damasten servetten
3. Handdoeken van damast
84. Servietten van allerhande zoort
12. Hand-doeken
16. Tafellakens
Nog 18. Servietten
12. paar Heeren beddelaken
10. paar beddelaken voor de Domestiquen
12. paar kussen toge
12. Tafellakens
10. Hand-doeken voor de Dienstboden
Verdere mobiele goederen
In de kantlijn: “Wijl. mevrouw van den Bogelscamp heeft het beste bedde van ’t huijs met al sijn toebehoor alsmede nog een bedde voor derselvers meijd met al sijn toebehoor benevens veele andere Zaken medegenomen na haar Stift”
In ’t Zalet
Twee brandroeden
Een plate agter den haard
op de schrijfkamer niets
op de blauwe kamer o
op de keukenkamer
Een groen saeijen ledekant met geele koorden
Een bedde met sijn toebehoor
Een spiegel met een zwarte ramen
Een tafel met een groene spreijde
Sess groene Trijpen stoelen
Een notebomen kaste
Op de Rode Camer
Een ledekant met rood behangsel en witte koorden
Een bedde met sijn toebehoor
Een kleerkaste
Een Tafel
Vier stoelen
Op de Knegtekamer
Een Bedstede
Een bedde met sijn toebehoor
Twee stoelen
Op ‘t agterste Kamertjen
Een bedde met sijn toebehoor
In ‘t Eetsalet
Een buffet met allerhande glasen
Een groot spiegel met vergulde ramen
Een schenktafel
Nog een tafel
Een Horologie
Een kacheloven
Sess stoelen
In de slaapkamer
Een groen saaijen ledekant met groene koorden
Een bedde met sijn toebehoor
Ses stoelen
Twee kasten van eijken hout
Een Comptoirtjen
Een tafel met een groene spreijde
Op de meijdenkamer
Een ledekant met groen behangen
Nog een met wit behangen
Twee bedden met sijn toebehoor
3. stoelen een pakkiste
Op de andere meijdenkamer
Een bedde met sijn toebehoor
Op het Torentjen
Een bedde met sijn toebehoor
In de poortkamer
Een bedde met sijn toebehoor
Bestialen
Twee paarden
Eenjarig en Veulen
Vijff melkebeeste
Drie sterken
Twee kalver
Een koetse
Een Jagtwagen
Een boeren wage, ploeg en toebehoor
Vier paarde getuijgen
Axe-bijlen, vorken etc:
Brouwgereedschappen
Cap: 3
De Boekschulden sijn hier niet bij opgegeeven dog kunnen uijt de boeken selve so men ter examinatie pretenteert opgemaakt worden; gelijk men ook de losse schulden, waar voor geen obligatien aan de crediteuren gepasseert sijn hier op voor als nog niet kunnen stellen, alzo men die nog niet alle en seker kan nagaan.
Cap: 4
Van Obligatien ten laste van den Hoog Wel Geboren Heere voornt: so zig bij sijn overlijden er bevonden dog door Mevrouw desselfs Douairiere na sijn Hoog Wel Gebns: doot zijn afgelost:
/- 6000.-.-. /- 800.-.-. | No: 1. een Capitaal ten laste van den Hoog Wel Gebr: Heere Voornt: ten profijte van Joanna C: van Markel en Catharina ter Borg Wede: vander Wijk groot zes duijsend guldens Intereste honderd guldens door Mevrouw de Wede: afgelost den 28. August: 1751. |
/- 4000.-.-. | No: 2. een Capitaal als voren ten profijte van Aleijda van Dorsten Wede: Willem Cramer groot vier duijsent guldens, door Mevrouw de Wede: afgelost den 26. November 1751. |
/- 2000.-.-. /- 200.-.-. | No: 3. een Capitaal als voren ten profijte van van Laar groot twee duijsent guldens Intereste oft rente twee hondert guldens afgelost den 28. October: 1752. |
/- 1200.-.-. | No: 4. een Capitaal als voren ten profijte van (AverEss) en Gerh: Christof: Stulen groot twaalf hondert guldens afgelost den 13. August: 1737 |
/- 4000.-.-. /- 400.-.-. | No: 5. nog een Capitaal van vier duijsent guldens met de verlopene rente ad vier hondert guldens ten profijte van de Heer Gerhard Hubert gerestitueerd den 17. Julij 1741. |
/- 7350.-.-. | No: 6. Die door Mevrouw de Wede: betaalde kooppenn: van de 4 Erven in Breklencamp, Nijhof, Warssink, Albrink, en Gosink, aan H:Helmig bedr: zeven duijsent drie hondert en vijftig gulden. |
/- 500.-.-. | No: 7. een Capitaal van vijff hondert guldens, ten profijte van Gerrit Stokke als voorschr: betaalt. |
/- 4320.-.-. | No: 8. Een Capitaal groot vier duijsent guldens, ten profijte van de Hr: Joan Henr: Stulen met twee jaren intereste betaalt 2 Ocbr: 1751 |
/- 200.-.-. | No: 9. Een Capitaal groot 200 guld: ten profijte van Stavermann betaalt als voren den 2. Maij 1752. |
/- 800.-.-. | No: 10. Een Capitaal ten profijte van den Heer van Sande te Amsterdam betaalt ter summa van Agt hondert guldens |
/- 1600.-.-. | No: 11. Een Capitaal ten profijte van de Erven van den Pastoor Oostermann tot Holten groot agt hondert Rijxdaalds: Markgeld betaalt en afgelost den 20. Decem: 1745. |
/- 271.-.-. | No: 12. Een Capitaal ten profijte van den Coopm: Budde te Deventer groot twee hondert een en zeventig guldens betaalt als voren. |
/- 3000.-.-. | No: 14. Nog een dito Capitaal groot drie duijsent guldens aan Gerrit Joan Nieuwenhuijs verschuldigt. |
/- 800.-.-. | No: 15. Een Capitaal groot vier hondert Rijxdaalders Markgeld verschuldigt aan Juffrouw Elmerink tot Reijne. |
======= | |
Sa -/- 40441.-.-. | Zegge in Summa: Veertig duijsent vier hondert Een en veertig guld: |
Aldus ter goeder trouwe en na het beste weten van mij ondergetekende opgemaakt, zonder willens of wetens ijets verswegen of verkeert gesteld te hebben en zo namaals mogte bevonden worden, eenige goederen te zijn g’omitteerd of anders als behoorde gesteld, reserveert sij inventarisante zig wel expresselik dezelve te mogen corrigeren ofte verminderenals na behoren, daar van wel uijtdrukkelik protesterende;
Anna Maria verwittibte von Bentinck geboren von Westerholt