Print deze pagina

Brief van Johan Caspar Joseph von Raet ‘Compromissarissen’ over arbitragezaak tegen Herman Otto Bentinck

Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Omschrijving

Brief van Johan Caspar Joseph von Raet ‘Compromissarissen’ over arbitragezaak tegen Herman Otto Bentinck
Geen datering, eind 18e eeuw

  • Title Brief van Johan Caspar Joseph von Raet ‘Compromissarissen’ over arbitragezaak tegen Herman Otto Bentinck
  • Source Landesarchief Nordrhein-Westfalen Abteilung Westfalen, Sammlung F.F.von Raet von Bögelscamp Akten 14
  • Date 1791
  • Datum [jaar] 1791
  • Date_comment 1791 - omstreeks mei
  • Contributor Matthijs Wanrooij
  • Format Image, Text
  • Language2 nederlands
  • Item type Document
  • Identifier AHB/35
  • Gepubliceerd in Over de Breckelenkampse goederen in de achttiende eeuw (2)

Context

[...] Enkele jaren na zijn huwelijk met Sophia had Herman Otto zijn testament laten opmaken en in een gesloten enveloppe bij het gerecht laten deponeren. Het testament bleef tot de dood van Herman Otto gesloten, maar toch moet De Raet omstreeks 1790 al gevoeld hebben dat Herman Otto het Huis en alle goederen na zou laten aan zijn jonge echtgenote en er was kennelijk ook al sprake van verkoop van het Huis waar de rest van de familie niet bij betrokken zou worden.

Als we zijn vorige acties betreffende de nalatenschap van Riquin Ignatius en het testament van Anna een moment buiten beschouwing laten, had De Raet nu wel reden tot klagen. Er stond nog een bedrag van 6000 gulden open van de regeling uit 1778 dat Herman Otto nog steeds niet aan hem had betaald. De Raet liet het er niet bij zitten en vroeg bemiddeling aan, waarbij onder anderen de bekende Twentse rechtsgeleerde Jan Willem Racer werd ingeschakeld. De schijn werd niet meer opgehouden; er ontstond een weinig verheffend juridisch gevecht en over en weer werd flink met modder gegooid.

Illustratief voor de gemoedstoestand van De Raet in die tijd is zijn brief aan de ‘Heeren Compromissarissen’, waarin hij nog een toelichting geeft op zijn ‘beantwoordinge op alle door mijn Zwager de Heer van Breckelenkamp en zijn Bedienden voorgebragte objectien en ongefundeerde Vitterijen’.136 Hij voerde in de brief bizarre argumenten aan. Hij schreef dat hij zich tot een Italiaanse koopman in Münster had gewend en om inzage in diens boeken had verzocht en dat daaruit was gebleken dat de koopman Herman Otto in 1780 ‘verscheiden galantine waeren als goud horologie, zijde stoffen, Dames handschoe enz. heeft afgelevert, en daerop (...) de gespecificeerde penningen ontfangen’.137 En verder: ‘dierhalven vertrouwe zeer eerbiedig daer men deese Liedjes van Verlangen en openthoud der betaelinge reets over 20 jaeren nae de vrouw moeders dood gezongen heeft, dat UWEd. Gestr. deeze Zaak volgens derzelver bekende redelykheid en conscientie eindelijk eens finael zullen decideeren en ter executie brengen’. Weliswaar kwam in september 1792 weer een regeling tot stand tussen Herman Otto en De Raet, maar veel profijt hebben de laatste en zijn naaste verwanten er niet van gehad. In 1795 overleed Johann de Raet van Beugelscamp. [...]

Transcript

Weledele Gestr Heeren,
Hooggeehrde Heeren Compromisarissen!

 Bij mijne laetste handelinge en beantwoordinge op alle door mijn Zwager de Heer van Breckelenkamp en zijn Bedienden voorgebragte objectien en ongefundeerde Vitterijen hebbe eerbiedig berigt en onse maegscheidinge als de basis en compleete Rigter alles onser Verschillen woordelijk gealligeert waer toe mij kortheijts halven alsnog beroept, alleen om u onredelijkheijt  van de Zissendorfse zaak duijdelijker te betoogen, hebbe aen den Italiaensen galanterie koopman Primavesi tot Münster mij geaddresseert, en Extract uijt zijn Boek verzogt, ’t welck ontfangen hebbende de vrijheid neeme hiernevens te presenteeren, waaruijt UWEd: Gestr deese historie sonneklaar kunnen tasten en voelen, hoe deeze koopman ter requisitie van den Hr v. Breckelenkamp aen zeekeren Lieut. Benning in ’t jaer 1780 verscheiden galantine waeren als goud horologie, zijde stoffen, Dames handschoe enz. heeft afgelevert, en daerop    volgens laetstleeden overgegevene assignatie vor den Amptman van Zissendorf en Verwalter Rigter Stein tot Geistlingen boven Ceulen de gespecificeerde penningen ontfangen heeft, en hem nog f 18-4 stuver op rekening zetten dus van het Stift Zissendorf verder niets te pretendeeren was.  2de  om den Cours van het mankgeld duijdelijk te betogen, geeft mij de voorzienigheid onse Zwolsche Courant in de hand, waer uijt UHEd.Gestr. zonder hasitatie kunnen leezen, dat een pistool of Louis d’or 5 Rijksdaalders of holland f.9-5. stuvers is, en de rijksdaalder 1 gulden 17 stuiv. hollands gelijk zulks reets voor 25 jaeren door Landsheerlijke wet in Münsterland gestatueerd, zo als alle wereld bekent, dierhalven vertrouwe zeer eerbiedig    daer men deese Liedjes van Verlangen en openthoud der betaelinge reets over 20 jaeren nae de vrouw moeders dood gezongen heeft, dat UWEd. Gestr. deeze Zaak volgens derzelver bekende redelykheid en conscientie eindelijk eens finael zullen decideeren en ter executie brengen, die met alle agting en vertrouwen my teekene
                        UwEGestr
                          Ootmoedige Dr.

Gerelateerde items (op tag)