Omschrijving
Lijst van goederen en inventaris bij het overlijden van Anna Maria Bentinck geb. van Westerholt
14 september 1772
NB: bij dit item horen meerdere afbeeldingen, waarvan de eerste hier getoond wordt. Onder "downloads" staat een PDF-bestand waarin alle afbeeldingen zijn opgenomen.
Context
[...] Tientallen jaren lang werden de Bentincks door Johan de Raet achervolgd. Zijn schoonmoeder Anna Bentinck van Westerholt en haar oudste zoon Otto Maximiliaan waren nog wel tegen hem opgewassen, maar van Herman Otto, de laatste Bentinck van Breckelenkamp, kan dat niet gezegd worden. Door zijn niet-aflatende druk zou De Raet er uiteindelijk in slagen om voor zijn kinderen een meer dan evenredig deel uit de erfenis te verkrijgen. [...]
[...] Hij eiste een complete inventaris van alle goederen en schulden, zoals die was geweest op het moment van overlijden van Riquin Ignatius, en Anna werd uiteindelijk gedwongen die inzage te geven.
Op 19 juni 1767 leverde zij een lijst op met de titel ‘Staat en Inventaris der Goederen so sig die bij het overlijden van de Hoogwelgeb. Heere Riquin Ignatius Baron van Bentinck hebben bevonden in het Sterfhuis op den Breklenkamp’. Het is alleszins te begrijpen dat de lijst met de nodige slimheid was opgesteld, als tegenactie tegen de onrechtvaardige eisen van De Raet. [...]
[...] Anna’s lijst is voor het Huis ook om een andere reden interessant. Ze liet namelijk de roerende goederen per lokatie opschrijven, waardoor we nu in hoofdlijnen weten hoe het gebouw was ingedeeld en hoe de vertrekken ongeveer waren ingericht. [...]
[...] Op 2 juli 1770 stierf Anna van Westerholt, ze werd bijgezet in het klooster te Frenswegen. Enkele dagen voor haar dood had ze haar laatste wilsbeschikking getekend. [...]
[...] Maar Anna’s uiterste wil zou niet worden gerespecteerd. Na haar overlijden bleef Herman Otto alleen achter in het Huis en hij kreeg vrijwel onmiddellijk te maken met De Raet van Beugelskamp die over het testament begon. Dat erkende hij niet en hij eiste een nieuwe inventarisatie van de situatie op het moment van overlijden van Anna, die hij in 1772 wist af te dwingen. [...]
Transcript
Lijst van goederen en inventaris bij het overlijden van Anna Maria Bentinck geb. van Westerholt
14 september 1772
Raet Akten 98
Staat en Inventaris der Goederen, zo en als sig die ten tijde van het overlijden van mijn wijlen vrouw moeder A:M: Baronesse van Westerholt Douairiere van wijlen de Hoog welgeb. Gestre Heer R.I. Baron van Bentink ten Sterfhuijs hebben bevonden.
Cap. 1
Van de vaste Goederen
1. het Huis en Havezate Breckelkamp met de daartoe gehorende Landerijen regt en geregtigheden
2. de woninge van Huijskens
3. de woninge van den Hovenier
4. de Erven Nijhof, Warssing, Albrink en Goossing gelegen in de Havezate Breckelkamp
NB. Zijn Leenhorig aan de Heere Graaf an Benthem, Goosing is daarbenevens beswaard met een uitgang aan den Huijse Lage groot vier mudde en twee schepel Rogge
Het Erve Nijhoff is beswaard met een uitgank van ses schepel Rogge
5. ’t Erve Stokking gelegen in Latteroppe
6. ’t Erve Scholte Lubbering ibid.
7. het Erve Rerink
NB. Is leenhorig aan de Grave van Bentheim ende bezwaard met een uitgank van 18 schep. Rogge
8. De Slop en bloet Tiende van het Erve Bossink te Latteroppe
9. De Slop en Bloet Tiende van het Erve Leferink ibid.
10. Haambergs plaatsjen
11. de woninge met den gaardens van Broekberend
12. Den Adelyken Hof toe Haselunne gelegen in het Ampt Meppen
zijnde deze
drie erven in
Munsterland gelegen.
13. het Erve Koene
14. het Erve Venneman
15. het Erve Roelofs jan
Cap. 2 t/m Cap. 7 komt vrijwel geheel overeen met Cap. 2 (“Van de mobilia en inninge des Huijzes”) uit de Lijst van goederen en inventaris opgesteld door Anna Maria Bentinck geb. van Westerholt van 29 juni 1767. Ook de kanttekeningen m.b.t. tot de door mevrouw van Bögelskamp meegenomen goederen zijn overgenomen. Alleen de schrijfwijze wijkt hier en daar af, het torenkamertje wordt hier “knegtekamer” genoemd, de “bestialen” zijn iets anders en de koets, wagens, ploeg, tuigen, tuin- en brouwgereedschap ontbreken.
Capittel 8.
Boedelspretensien
1. Scholte Lubbering Debet ______________f 178 __
2. de nieuwe Scholten Lubbering _____________50 __
3. Haamberg _____________________________62 __
4. Hendk in Haambers bakhuis _______________62 __
5. Huysken in Brecklenkamp ______________f 42 __
6. Vrylink wegens gehuurd Hooyland 4 jaaren f 20 __
7. Een Obligatie ten profijte van ons staande
in ’t Keulse Land groot Ses hondert vijf en
Seventig Daler Keulsch geld
8. Verders nog een pretentie zo wij nog op de
westerholtse goederen hebben.
Capittel 9
Boedels Schulden
1. Aan Christiaan Nieuwenhuijs een Capitaal groot f 3000 __
resterende Interesten 90 __
2. Aan Gerrit Frans Nieuwenhuis nu Kok een
Capitaal groot f 3000 __
resterende rente 90 __
3. Aan Teissink een Capit ad f 2000 __
resterende rente 50 __
4. Aan de Wede van Laer 500 __
resterende rente 30 __
5. Aan de Hoogwelgeb. Mevrouw van Dumstorf f 900 Rijksdaler
markgeld
6. Aan Do Meijlink 700 __
aan Intereste 42 __
7. Aan fr Juffer Elmink tot Reijne een Capitaal van 400 Rijksd.markgeld
resterende Intereste 35 Rijksdaald
8. Aan Gerrit Stokke 300 Guld
9. Aan Aarnink in Tilligte 150 __
resterende rente 2_10_
10. Aan Hermen Werners 100 __
resterende rente 2_10_
11. Aan Jacobs Grete f 200 __
resterende renthen 2_10_
Winkel en andere losse Schulden
12. Aan Willem Cramer te Ootm. f 150 __
13. Aan Hendk Cattenbelt 17_5_8
14. Aan de Wigger te Lattrop van geleverde winkelwaren f 22_9__
15. Aan de Smid 16 __
16. Aan Herm Tydhof 4_8_2
17. Aan Teusse voor geleverde steenen en pannen f 13_11_
18. Aan de Jode voor geleverd vlees 9 __
19. Aan Aarn van Almelo voor geleverd bier 5 __
20. Aan de Wijnkoper Teusze f 21 __
21. Aan de Schoenmaker te Lage 18 __
22. Aan Antony Kip wegens de begraffenisse van
d’ oude Knegt Jurrien ter Hege, daarvan de
Rekeninge nog niet is ingekomen
23. Aan de Wede van Laer van gelevde wharen f 62_15_
24. Aan de Heer Dr Metelerkamp te Zwolle
wegens gelevde Sement en Steenen f 65_18_
voor Vragt 13_10_
25. Aan d’Heer Rahe van wegens verdient Salaris 50 __
26. Aan de Heer Doctr Hubert wegens verdient Salaris 113 __
27. Aan de Heer Doctr Slaterus van wegens verdient
Salaris f 129 __
28. Aan Dr Dröghoorn wegens verdient salaris
dog meest verschot in Saken Ctra den HWGeb
Heere Baron de Raat tot Bögelskamp f 191_11_
29. Van de bediende Advocaten en Procureurs
in ’t Munsterland so mijn vrouw moeder Sal.
gebruijkt heeft hebbe nog niet haare Rekening
ontfangen dus kan alhier daarvan nog geen tantiem
worden gesteld wordende die daarom gereserveert
30. Aan de Medicine Dr Hinderik f 9_10_
31. Aan den Apothecer van Wulften f 2_9_
resterend Dienstboden Loon
32. Aan de Keukenmeid 8 jaar Loon f 144 __
33. Aan de vee meijd 36 __
34. Aan de meijd Gesther 64 __
35. Aan Anton Lubberink 66_10_
36. Aan Gerrit Joan 24 __
37. Aan Jacob Henderik 36 __
38. Aan Trenne Nijhoff 40 __
39. Aan Jenne Christens 15 __
Aldus bij mij ondergetekende ter goeder trouwe g’inventariseerd, sonder willens of wetens er iets opgeset of afgelaten te hebben, dat er op of af behoorde onder protest nogtans van Sig hierdoor omtrend het vaderlijke of moederlijke Goed, en daarover gedane Schikkingen niet te willen hebben geprejudiceert, en expresse reserve van desen ten allen tijde na bevindinge van zaken te kunnen suppleren of verminderen, so als sal behoren Actum de 14 September 1772
Getekend J.J. Slaterus
namens de (Juventarisant) (?)