Print deze pagina

Brief van Everhard Bentinck aan Wayer

Beoordeel dit item
(1 Stem)

Omschrijving

Brief van Everhard Bentinck aan Wayer
Breckelenkamp, 19 juni 1649

  • Title Brief van Everhard Bentinck aan Wayer
  • Source HCO - Historisch Centrum Overijssel, Wayerania nr. 005
  • Date 19-06-1649
  • Datum [jaar] 1649
  • Format Image, Text
  • Item type Document
  • Identifier AHB/20
  • Gepubliceerd in Uit de correspondentie van Arnold Waeijer 1649-1660

Context

[...] Everhards oudste zoon Herman Hendrik had geen kinderen. Hij woonde met zijn vrouw Josine van Ascheberg op de door hem gepachte Rittersitze Stovern, een groot en mooi goed bij Salzbergen in het bisdom Münster. Herman Hendrik nam als beoogd opvolger van Everhard deel aan de markevergaderingen en hij maakte de toenemende invloed van Twickel en de kleerscheuren die de familie daardoor opliep dus van nabij mee. Het bestaan in het bisdom moet hem aanzienlijk rustiger en zekerder zijn voorgekomen. Hoe het ook zij, hij kwam met zijn vader overeen dat het Huis onder bepaalde voorwaarden aan zijn jongere broer Gerard Adolph zou worden toegewezen. De uiteindelijke regeling hield in dat hij afstand deed van zijn eerstgeboorterecht tegenover een vergoeding van 19.000 gulden. Dat bedrag was afkomstig van een aan Gerard Adolph te betalen voorschot van Adriaen van Camont op de erfrechten van Lucretia. Maar Gerard Adolph zou niets hoeven te betalen. Herman Hendrik volstond met een schuldbekentenis voor dat bedrag, die pas in werking zou treden als het Huis door vererving of verkoop zou dreigen toe te vallen aan anderen dan de directe afstammelingen van Gerard Adolph en Lucretia van Camont.

Alles werd dus netjes voor Gerard Adolph geregeld, maar die was daar in eerste instantie zelf niet eens bij. Kennelijk was hij nog gewend aan een wat zorgelozer bestaan en in een kritieke fase was hij zelfs gedurende enige tijd onvindbaar. Uit de brief die Everhard op 19 juni 1649 schreef aan de Zwolse priester Arnold Waeijer met het verzoek om Gerard Adolph op te sporen blijkt wel dat de nood hoog was: ‘Ick sijn verwondert geen tijdinge van mijn Soon te hebben (….) ick seer naer sijn wederkomst verlange, verhope hij selve wederom sal komen daemet wij onse saeke bij goede gelegentheit voor mijn olste Soon syn reise naer duitslant noch connen verrichten, bidde seer frientlich soe (…) Ue Eerw enige gelegentheit hadde hem te laeten weten, soe balde doenlick sich hierwarts te begeven’52 Het viel niet mee om Gerard Adolph te vinden, Everhard had hem al in een eerdere brief aan de bekende Zwolse katholiek dr. Emmanuel van Twenhuysen verzocht terug te keren en een kopie van die brief was ook al door Waeijer naar Adriaen van Camont gestuurd.[...]

Transcript

Eerwerdige Andachtige Here  mijnen seer goede frient

Ick hadde verleden die geld op soe Ue Eerw.: aen mijn Soon gedaen hadde om te verwisselen terugge gesonden hebben maer heb geen sekere gelegentheit gehatt, als schicke ick bij desen voer die twe ducaten ende 2 achtendeel van ----------- (?) jeder 5: gl maeckt, 8: Rijxdalr, Ende also die golden sein, Brabantsche Croon, Ende 3: Koninxdalr niet hoger als ordinaris konnen uhtgebracht worden, gaen die hier mede bij die Schaeyiens (?) voor mijn neef die Heer van Vueren heb ick niet raetsam gevonden voor dit jaer alsoe sy extraordinaris duir syn, ende oock geen suver goet is te bekomen gene te kopen 't welck ick tijtlick aen Dr Twenhuisen hebbe advertiert om sijn Weled: te laeten weten Ick sijn verwondert geen tijdinge van mijn Soon te hebben is nu in die leste weecke hij van hier naer het Sticht Utrecht is vertrocken, Monsr: Twenhuisen sal Ue Eerw: wel gesagt hebben die oorsaek ick seer naer sijn weder komst verlange, verhope hij selve wederom sal komen daemet wij onse saeke bij goede gelegentheit voor mijn olste Soon syn reise naer duitslant noch connen verrichten, bidde seer frientlich soe alnoch geen tijdinge aldaer van mijn Soons komste muste sijn ende U:Eerw.: enige gelegentheit hadde hem te laeten weten, soe balde doenlick sich hierwarts te begeven, kan ick mijn Heer in enige occasie wederom dienen sal mij hebben te ------- van denichen bevelende indie genadige protectie der alderhoogsten, neffens onser allen hartlicke erbiedinge ende blijve
                Mijn Heer
                      U.Eerw.: dienstwilligen frient
                       Everhardt Bentinck

Gerelateerde items (op tag)